Wanneer u nieuw bent met Windows Terminal laten we u in dit Windows 11 artikel zien hoe u hiermee kunt werken.
Windows 11 is de Windows Terminal is een moderne shell die de verouderde Windows Console Host vervangt. Binnen Terminal kunt u opdrachtprompt-, PowerShell- en Linux-opdrachten uitvoeren via het Windows Subsystem voor Linux of WSL vanuit een uniforme ervaring.
Wat gaan we doen
In dit Windows 11 artikel leert u de stappen om aan de slag te gaan.
Toen Microsoft de Terminal voor het eerst uitbracht, was deze beschikbaar als optionele download. Maar sinds Windows 11 versie 22H2 is het nu de standaard opdrachtregel voor dit besturingssysteem.
In tegenstelling tot de oude ervaring heeft Windows Terminal veel verbeteringen, van een moderne code base naar nieuwe functies zoals tabbladen en deelvensters. Maar verbeteringen treft u ook aan in profielondersteuning en de mogelijkheid om vrijwel elk aspect van de app aan te passen zonder het configuratiebestand handmatig te wijzigen.
Dit Windows 11 artikel leidt u door de stappen die u moet weten om aan de slag te gaan met Windows Terminal en de configuratie ervan in Windows 11.
Aan de slag met Windows Terminal
Dit Windows 11 artikel leert u u de basisprincipes van het navigeren door de Windows Terminal, inclusief de essentiële opdrachten. Bovendien leiden we u door de instellingen en de opties om de app aan te passen. Dat is inclusief de stappen om profielen te maken, deze te verwijderen en een back-up van de instellingen te maken.
De Windows Terminal-navigatie verschilt niet veel van het navigeren in een webbrowser. Terminal bevat bedieningselementen om tabbladen te beheren. Er ik ook een menu om toegang te krijgen tot de instellingen, het opdrachtenpalet en de verschillende profielen.
Tabbladen
U begint rechtsboven en u klikt op de knop + om een nieuw tabblad te maken met de standaardconsole. Om het tabblad te dupliceren, maakt u gebruik van de sneltoets Ctrl + Shift + N of de sneltoets Ctrl + Shift + D. Om een nieuw tabblad met een andere console te openen, kunt u het hoofdmenu openen en het profiel uit de lijst kiezen.
Op dezelfde manier kunt u de sneltoets Ctrl + Shift + W gebruiken om een tabblad te sluiten.
Ten slotte kunt u ook de sneltoets Ctrl + Shift + 1 t/m 9 gebruiken om een profiel in een nieuw tabblad te openen. Dit is afhankelijk van de positie van het profiel in het hoofdmenu. Omdat Windows PowerShell standaard het eerste profiel is, kunt u dit profiel openen met de sneltoets Ctrl + Shift + 1.
Vensters
In Windows Terminal is een paneel een manier om meerdere vensters op één tabblad te plaatsen, zodat u met verschillende toepassingen tegelijk kunt werken.
Om een nieuw paneel te maken, houdt u de “Alt” -toets ingedrukt en klikt u op de “+”- knop om een andere instantie van de standaardconsole te openen. Als u de opdrachtprompt en PowerShell op hetzelfde tabblad wilt hebben, houdt u de “Alt” -toets ingedrukt, opent u het hoofdmenu en kiest u het profiel.
U kunt ook de sneltoets Alt + Shift + Plus-toets gebruiken om een verticaal paneel te maken. Of gebruik de sneltoets Alt + Shift + Min-toets om een horizontaal paneel te maken. Met de sneltoets Alt + Shift + D kunt u ook een duplicaat venster van het huidige tabblad maken. Het is zelfs mogelijk om de optie Tabblad splitsen in het contextmenu van het tabblad met de rechter muisknop te gebruiken om een nieuw verticaal paneel te maken.
Net als bij het sluiten van een tabblad, kunt u de sneltoets Ctrl + Shift + W gebruiken om een venster te sluiten.
Commando palet
Het opdrachtenpalet is beschikbaar via het hoofdmenu of met behulp van de sneltoets Ctrl + Shift + P. Het is een functie waarmee u opdrachten kunt uitvoeren, instellingen kunt openen en andere taken kunt uitvoeren zonder de specifieke opdrachten of toets combinaties te onthouden.
Om een paletopdracht uit te voeren, gebruikt u de sneltoets Ctrl + Shift + P. En scrolt u of gebruikt u het zoek vak, dan kiest u de actie om deze uit te voeren.
Instellingen
De Instellingen is de plaats waar u vrijwel alles over de Windows Terminal kunt aanpassen. Dat is inclusief gedrag, functies en uiterlijk.
Om toegang te krijgen tot de Instellingen, opent u het hoofdmenu naast de tabbladen. Vervolgens kiest u de optie Instellingen. U kunt ook de sneltoets Ctrl + Shift + gebruiken.
De sneltoets Ctrl + Shift + Spatie kunt u altijd gebruiken om het Terminal-menu te openen. Of u gebruikt de sneltoets Ctrl +, om de Instellingen rechtstreeks te openen.
Binnen Instellingen vindt u zes secties. Deze zijn: Opstarten, Interactie, Uiterlijk, Kleurenschema’s, Rendering en Acties.
Dan is er het gedeelte Profielen met de Standaardinstellingen, die de algemene instellingen bevat die op elk profiel van toepassing zijn.
Ook heeft het gedeelte Profielen de beschikbare profielen met hun respectieve instellingen. Dat is naast de optie om extra profielen te maken en aan te passen.
Instellingen voor opstartgedrag
De opstartpagina bevat de standaard opstartinstellingen.
Wanneer u de standaard opdracht toepassing wilt wijzigen, die moet worden geopend bij het starten van de Windows Terminal, opent u: Instellingen > Opstarten. Hier kiest u één van de beschikbare profielen, zoals Opdrachtprompt of Windows PowerShell in de instelling Standaardprofiel en u klikt op de knop Opslaan.
Om de standaard terminaltoepassing te wijzigen, opent u Instellingen > Opstarten. Waarna u de toepassing kiest uit de instelling Standaardterminaltoepassing en klikt u op de knop Opslaan.
Wanneer u de optie Windows Console Host hebt geselecteerd, wordt deze bij het openen van de opdrachtprompt geopend in de oude console. Als u echter de optie Windows Terminal kiest, opent de terminaltoepassing de opdrachtprompt.
Bovendien bevat Opstarten de instellingen waarmee u kunt beslissen of de terminal automatisch moet worden gestart. Wanneer het besturingssysteem start, de standaardgrootte en andere opstartparameters.
Uiterlijk aanpassen
De Windows Terminal bevat twee manieren om het uiterlijk aan te passen. De instellingen voor Uiterlijk en Kleurenschema’s.
Thema veranderen
Het toepassingsthema definieert de kleur van de hoofdkleur, die donker, licht of aangepast kan zijn.
Om het Windows Terminal thema te wijzigen, opent u Instellingen > Uiterlijk. Vervolgens kiest u de kleurmodus: licht, donker, systeemmodus in de instelling Toepassingsthema. Hier kunt u ook de wissel- schakelaar Gebruik acrylmateriaal in de tab rij inschakelen om het Mica materiaal voor het frame van de toepassing in te schakelen. Zodra u klaar bent met het selecteren van uw instellingen, klikt u op de knop Opslaan.
Kleurenschema wijzigen
Het kleurenschema definieert de kleuren die van toepassing zijn op de elementen, inclusief test, cursor, achtergrond, voorgrond. Om het kleurenschema van Windows Terminal te wijzigen, opent u Instellingen > Kleurenschema’s, kiest u de beschikbare schema’s en klikt u op de knop Opslaan.
De pagina bevat verschillende kleurenschema’s, waaronder:
- Campell;
- Campell PowerShell;
- One Half Dark;
- One Half Light;
- Retro;
- Solarized Dark;
- Solarized Light;
- Tango Dark;
- Tango Light ;
- Vintage.
Maak een aangepast schema
U kunt ook op de knop Nieuwe toevoegen klikken om een aangepast schema te maken. Onder het gedeelte Kleuren klikt u op elke kleur en kies dan de vervangende kleur.
Wanneer u klaar bent, klikt u op de instellingen Kleurenschema hernoemen. Geef een naam en bevestig deze door te klikken op de knop Hernoemen accepteren.
Om het nieuwe schema toe te passen, klikt u op de knop Als standaard instellen. Vervolgens klikt u op de knop Opslaan.
Als u geen kleurenschema meer nodig heeft, klik dan op het schema. Vervolgens klikt u op de knop Kleurenschema verwijderen hierna bevestigt u de verwijdering.
Verander en creëer acties
Het onderdeel Acties heeft de opdrachten, acties en taken die u kunt uitvoeren vanuit het opdrachten palet. Standaard heeft Windows Terminal een lange lijst met acties die u kunt wijzigen. Ook kunt u een nieuwe actie maken.
Om een terminalactie te wijzigen, opent u Instellingen > Acties. Dan plaatst u de muisaanwijzer op de actie en klikt u op de knop Bewerken. Kies met behulp van het linker menu de actie. Selecteer met de instelling aan de rechterkant de snelkoppeling om de actie uit te voeren. Ten slotte klikt u op de knop Accepteren om de wijzigingen toe te passen.
Om een nieuwe actie aan te maken, klikt u op de knop Nieuwe toevoegen in Acties. Kies de actie in het menu aan de linkerkant. Selecteer met de instelling aan de rechterkant de snelkoppeling om de actie uit te voeren. Hierna klikt u op de knop Accepteren om de wijzigingen toe te passen.
Om de actie uit te voeren, leest u eerst de stappen voor het gebruik van de opdrachten palet die eerder in dit artikel zijn beschreven.
profielen
Het gedeelte Profielen heeft alle profielen met hun instellingen. Deze vindt u naast de optie om extra profielen te maken en aan te passen.
U kunt deze instellingen op twee manieren beheren. U kunt de instellingen wijzigen op de pagina “Standaarden” die van toepassing zijn op elk profiel dat in de toepassing is gedefinieerd. Of u kunt de instellingen voor elk profiel afzonderlijk wijzigen.
Standaardinstellingen wijzigen
Als u de profielinstellingen globaal wilt wijzigen, opent u Instellingen > Standaardinstellingen. Hier zijn de belangrijkste instellingen te vinden en de Startmap samen met Dit profiel uitvoeren als beheerder.
De Startmap is het pad dat de toepassing standaard zal starten. Wanneer u altijd mappen verplaatst zodra u de app opent, overweeg dan om deze instelling aan te passen. Hiervoor klikt u op de instelling Startmap en wist u de optie Bovenliggende procesmap gebruiken, bevestig het pad en klik op de knop Opslaan.
Windows Terminal kunt u ook zo instellen dat deze altijd met verhoogde bevoegdheden wordt uitgevoerd. Om dit te doen, dient u de wisselschakelaar Dit profiel uitvoeren als beheerder in te schakelen. Vervolgens klikt u op de knop Opslaan.
Onder het gedeelte Aanvullende instellingen vindt u twee instellingen, waaronder Uiterlijk en Geavanceerd.
Uiterlijk
Binnen Uiterlijk kunt u verschillende visuele elementen aanpassen. U kunt het standaard kleurenschema, lettertype-eigenschappen, cursorvorm, achtergrondafbeelding, controle transparantie en meer kiezen.
Als u een standaard achtergrondafbeelding wilt instellen, scrolt u naar beneden en klikt u op de instelling Achtergrondafbeelding. Hierna klikt u op de knop Bladeren, dan kiest u de gewenste afbeelding en klikt u u op de knop Openen. Selecteer nu de gewenste achtergrond eigenschappen zoals: uitrekmodus, uitlijning en dekking. Daarna klikt u op de knop Opslaan. U kunt ook de optie Bureaubladachtergrond gebruiken aanvinken voor de huidige achtergrond en als achtergrond voor de Windows Terminal.
Wanneer u geen achtergrondafbeelding gebruikt, kunt u dekking en acrylmateriaal aan de achtergrond toevoegen met behulp van de instellingen Transparantie. De instelling Achtergronddekking maakt de bureaublad achtergrond zichtbaar via de Windows Terminal. Als u de instelling Acrylmateriaal inschakelen gebruikt krijgt u een semi-transparante vervaging van het venster.
Een specifieke instelling kunt u ongedaan maken, door op de knop Overgeërfde waarde resetten te klikken. Hiermee worden de standaardwaarden opnieuw toe toegepast klik hierna op de knop Opslaan.
Binnen het menu Geavanceerd in de Windows Terminal, hoeft u geen van de instellingen te wijzigen.
Profiel instellingen wijzigen
Naast de standaardinstellingen vindt u elk profiel met zijn eigen instellingen.
Om een profielinstelling te wijzigen, kiest u het profiel in het linker navigatievenster. Daar vindt u vergelijkbare instellingen als die beschikbaar zijn binnen de Standaard- instellingen, inclusief de Startmap en Dit profiel uitvoeren als beheerder.
Ook vindt u enkele instellingen die specifiek zijn voor het profiel. Zo kunt u de instelling Naam gebruiken om de weergave van het profiel te wijzigen. De instelling Opdrachtregel gebruikt u om de locatie op te geven van een uitvoerbare bestand waarmee de toepassing wordt gestart. Het profiel kunt u onder andere verbergen in het hoofdmenu.
Voor het wijzigen van een profielnaam, opent u Instellingen en klikt u op de profielnaam in het linkerdeelvenster. Vervolgens klikt u op de instelling Naam, bevestig de nieuwe naam voor het profiel en klikt u op de knop Opslaan.
Voor het geven van het pad om het uitvoerbare bestand van de opdrachttool op te geven, opent u Instellingen. En klikt u op de profielnaam in het linkerdeelvenster. Hierna klikt u op de instelling Opdrachtregel, om vervolgens op de knop Bladeren te klikken. U selecteert vervolgens het uitvoerbare bestand, zoals diskpart.exe met de knop Openen. Tenslotte klikt u op de knop Opslaan.
Maak een nieuw profiel aan
In Windows Terminal kunt u profielen maken voor de verschillende applicaties met aangepaste instellingen en personalisatie.
Om een nieuw Windows Terminal profiel te maken, opent u Instellingen. Hierna klikt u op de optie Een nieuw profiel toevoegen in het linker navigatievenster. Daar vindt u twee manieren om een profiel aan te maken. Ook is het mogelijk om een nieuw leeg profiel te maken of het dupliceren van een bestaand profiel. Deze kunt u bijwerken met de instellingen.
Als u een geheel nieuw profiel wilt maken, klikt u op de knop Nieuw leeg profiel. Daarna klikt u op de instelling Naam, hier bevestigt u de nieuwe naam voor het profiel en klikt u op de knop Opslaan.
Het opgeven van de toepassing die in het profiel moet worden uitgevoerd, klikt u op de instelling Opdrachtregel. Vervolgens klikt u op de knop Bladeren en selecteert u het uitvoerbare bestand, zoals cmd.exe, dan klikt u op de knop Openen. Tenslotte klikt u op de knop Opslaan.
De hoofdmap kunt u opgeven om de app uit te voeren. Hiervoor klikt u op de instelling Startmap en wist u de optie Gebruik bovenliggende procesmap, bevestig het pad en klik tenslotte op de knop Opslaan.
Optioneel kunt u ook het uiterlijk van het profiel aanpassen met een aangepast kleurenschema, lettertype, cursorvorm, achtergrondafbeelding en meer. Ook kunt u het bovenstaande raadplegen om de app aan te passen.
Verwijder een profiel
Het is altijd mogelijk om Windows Terminal profielen te verwijderen die niet langer op uw systeem nodig zijn.
Een profiel kunt u verwijderen door Instellingen te openen, waar u het profiel in het linker navigatievenster selecteert. Vervolgens klikt u op de knop Profiel verwijderen en bevestigt u deze keuze door de knop Ja, profiel verwijderen te klikken.
Back-up instellingen
De Windows Terminal heeft geen back-up functie, toch wordt elke configuratie, zoals: instellingen, profielen, uiterlijk, opgeslagen in het bestand settings.json. Wat betekent dat u door een back-up van dit bestand te maken uw instellingen snel kunt overbrengen naar een andere computer.
U kunt een back-up maken van het bestand settings.json. Hiervoor opent u Instellingen en klikt u op de knop JSON-bestand openen in de linkerbenedenhoek van het navigatievenster. Of u gebruikt de sneltoets Shift + Control + om het bestand settings.json rechtstreeks te openen met de standaard tekst editor. Zodra het instellingenbestand in de tekst editor is geopend, klikt u op Bestand en kiest u de optie Opslaan als. Geef het bestand een naam en bevestig het door op Opslaan te klikken. Voorbeeld van een bestandsnaam is: my_wt_settings.json.
Een andere mogelijkheid is het bestand settings.json te kopiëren vanaf de volgende locatie:
%USERPROFILE%\AppData\Local\Packages\Microsoft.WindowsTerminalPreview_8wekyb3d8bbwe\LocalState
Json bestand openen
De configuratie-instellingen kunt u herstellen, door Windows Terminal > Instellingen te openen. Hiervoor klikt u op de knop JSON-bestand openen in de linkerbenedenhoek van het navigatievenster. Open het bestand settings.json met Kladblok of een andere tekst editor. Gebruik de sneltoets Ctrl + A om alles uit het bestand te selecteren. Vervolgens gebruikt u de sneltoets Ctrl + C om de inhoud naar het klembord te kopiëren.
In het bestand settings.json gebruikt u de sneltoets Ctrl + A om alles te selecteren. Druk vervolgens op de Delete-toets om het bestand te wissen. Hierna gebruikt u de sneltoets Ctrl + V, om de instellingen uit de back-up te plakken gebruikt u de sneltoets Ctrl + S. Hiermee kunt u de instellingen opslaan en herstellen. Tenslotte start u de Windows Terminal opnieuw op om het herstel te voltooien.